Plotseling werpen de achterbanden van de vrachtwagen vóór mij een soort achterbumper omhoog, dat vlak voor mijn auto neervalt.
Er is geen uitwijken meer aan; ik rij er overheen en hoor onheilspellend gekraak.
In mijn twee zijspiegels zie ik, dat ik geen lekke band heb en geen spoor van diesel of olie achterlaat.
De auto dendert door; de voorruit is heel en ik hoor de zwoele, flemende stem van Harmke Pijpers.
Thuis zie ik de schade.